Het schaakspel in de literatuur (2)

Door Charles Kuijpers.

We pakken de draad op met enkele klassiekers, aansluitend op Bill Clifford, waarmee de eerste aflevering eindigde.

Godfried Bomans was een legendarische schrijver, vooral voor de ouderen onder ons. Hij was een meester in de onschuldige humor, en wist die zeer treffend in eenvoudige bewoordingen te etaleren. Bomans schreef vele luchtige boeken, zoals “Erik of het klein insectenboek”, “Pieter Bas”, “Kopstukken”, “Noten kraken”, “Capriolen” en “De avonturen van Pa Pinkelman en Tante Pollewop”. Daarnaast waren er zijn TV-optredens waarin hij in een forum genaamd “De Kopstukken” prachtige onzin debiteerde over de meest uiteenlopende onderwerpen, zoals de snelheidsovertredingen van Sint Nicolaas en de zwemtocht over het Kanaal van oom Frits (onder water terug!). Die optredens zijn vereeuwigd op een dubbel-CD die werkelijk hilarisch is.

Bomans kon overigens ook bijzonder serieus zijn, zoals in zijn documentaire over zijn broer die pater was, en bij zijn verblijf op het onbewoonde Rottumerplaat dat in indrukwekkende radio-uitzendingen werd verslagen.

Godfried Bomans was een verwoed amateurschaker. Hij was steevast als deelnemer te vinden bij het Hoogoventoernooi (voor de jongelui: dat was de voorganger van het Corustoernooi, nu Tata Steel), en schreef diverse humoristische stukken met het schaakspel als onderwerp. Briljant waren bijvoorbeeld zijn typeringen over zijn aanbevolen gedrag na het maken van een blunder, en de wijze waarop hij stukken won door het aanbrengen van valluikjes onder sommige velden van het bord.

Uit zijn omvangrijke oeuvre nog enkele voorbeelden.

Het zijn twee fragmenten uit zijn “Wat denkt een meester ervan (een kijkje achter de schermen) “  uit Elseviers Weekblad van 20 maart 1948:

“Doch laat ik niet afdwalen. Ik trad dus de zaal binnen. De vier meesters die deze avond aan bod waren, zaten op het podium reeds te denken. Euwe at daarbij een broodje. Het is mij een raadsel waarom die man nu juist dáár zijn broodjes moet eten. Dit doet men óf thuis óf onderweg in de trein. Men is in schaakkringen dan ook algemeen van mening dat zijn vijf verloren partijen aan deze verderfelijke gewoonte zijn toe te schrijven. In het algemeen hebben meelspijzen een nadelige invloed op de denkkracht. Bakkers zijn daarom slechte schakers. De uitdrukking “melig” wijst trouwens met nadruk in deze richting.

Euwe at dus, Botwinnik, Smyslov en Keres daarentegen deden niets anders dan denken.

Zij zagen doodsbleek. En geen wonder. Hun spelschema is te Moskou door Stalin persoonlijk vastgesteld. Elke afwijking daarvan vergroot hun kans om naar Siberië gestuurd te worden. Men begrijpe mij goed: zij komen daar tóch terecht. Elke Russische schaker eindigt vroeg of laat in Siberië. De vraag is alleen: hoe lang rek ik het nog? Het was merkwaardig om Botwinnik te zien toen hij tegen Euwe een zwakke zet deed. Hij begon terstond onverschillig te fluiten, maar de volkscommissaris Tolbov, die achter in de zaal zat, had het toch gezien. Hij kwam naar voren, tikte de arme man op de schouder en wenkte hem naar een hoekje. Niemand kon het fluistergesprek verstaan, Maar dat het raak was. dat bleek wel

toen Botwinnik plotseling in tranen uitbarstte en hardop verklaarde dat hij er spijt van had.”

Grappig is dat daarbij kort een thema aan bod komt dat later wel eens tot felle discussies leidde op een internetforum, namelijk de toelaatbaarheid van eten aan het bord tijdens een partij.

Vervolgens het slot van het artikel:

“Ieder die ’s avonds bij het lamplicht een beetje zit te schuiven denkt: kijk, ik schaak.

Dat is eenvoudig belachelijk. Hoeveel er aan werkelijk schaken vastzít, hoop ik aan onderstaande partij tussen dr. Euwe en mij te illustreren.

Het is de bekende partij die wij in l940 te Scheveningen speelden en die in schaakkringen als ‘De Dolkstoot’ bekendstaat.

Wit: dr. Max Euwe

Zwart: dr. Godfried Bomans

1. e4 e5

2. Pf3 Pc6

3. Lb5 a6

4. La4 Pf6

Dit alles is nog gewoon, orthodox Spaans. Geen van beide meesters verlaat de gebaande

paden. Maar dan komt Euwe met een nieuwtje:

5. Ns9!

Weinig gebruikelijk en daardoor angstaanjagend. Zwart dacht een ogenblik na en gaf

toen dit doeltreffende antwoord:

5. G.B.r7!!!

Is het niet verbluffend van eenvoud? Dat kan ik ook, hoor ik de ongeschoolde lezer al zeggen. Jawel, maar kom er maar eens op! Euwe bleef nog een vol uur naar een oplossing zoeken en gaf toen op. 

Een aardig voorbeeld hoe een partij niet lang behoeft te zijn om toch vol bekoring te zitten. Een volgende keer zal ik enige beschouwingen en analyses geven voor wat meer gevorderden.”

De volgende keer zal ik het prachtige verhaal “De grootmeester”van Bomans plaatsen.

Aan het slot van deze aflevering komt Jan-Hein Donner nog aan het woord. Ik refereerde de vorige keer aan zijn ode aan de a-pion “Mooi klein ding” uit 1971. Voor het gemak van de lezer laat ik die maar gewoon zien hier.

Dit is de slotstelling van de partij Donner-Velimirovic (Havana 1971). Na zet 15 stond Donner verloren, doch Velimirovic begon mindere zetten te doen. 

De laatste zet van de partij was 43. Kb7xa6, waarna zwart opgaf.

De euforie van Donner leidde tot zijn beroemde “Ode aan de a-pion”:

“Lieve pion op a5

Mooi klein ding ben je, niet meer dan één veldje mag je bestrijken. Je bent zo klein, bijna niets en je hebt de hele partij daar op je plaatsje gestaan, maar al die tijd was mijn hoop op jou gebouwd en al mijn angstig hunkeren was voor jou. Ik zag je wel, zoals je daar stond, kleine bengel. De mensen dachten natuurlijk dat het om de pion op d5 ging, hij trok hun aandacht, ja ze keken allemaal naar hem, maar jij en ik wisten het wel, het ging om jou, om jou en om jou alleen.

Je hebt gewacht, stouterd, je hebt je niet opgedrongen, want je wist dat ik al die tijd alleen maar aan jou dacht en dat je niets hoefde te doen, want dat ik vanzelf wel bij je zou komen. Kleine randpion, je bent nu vrij. Ga je gang, op a8 wacht jou en mij de onuitsprekelijke heerlijkheid. Heb mijn dank, lief klein ding, ik heb je lief,

Je Koning”

Volgende keer onder meer het fraaie epistel over Hans Ree “Bestaat Canada?”