Jan Hein Donner (1927 – 1988)

Door Lex van Asperen (uit ons clubblad van januari 2006)

Hoofdstuk 1.

Een aantrekkelijk bijverschijnsel van onze schaakclub is het ‘after chess’ gebeuren. Een groot aantal leden, als gold het een traditie, schuiven na het schuiven gezellig even aan, aan de ovale tafel in het restaurant. Inderdaad, twee keer ‘aan’, ‘aanschuiven aan de tafel’. Heb ik nog geleerd van Toon Hermans. Dit terzijde.

Tijdens één van die sessies aan de tafel viel de naam van Jan Hein Donner. De wat oudere leden kennen vast wel deze vermaarde en omstreden schaak-grootmeester, die door zijn weinig gedisciplineerde levensstijl altijd wel op de een of andere manier de aandacht op zich wist te vestigen. Zeer kritisch, cynisch en kwetsend. Tenslotte is het zeer tragisch geëindigd.

Maar het was vooral een groot schaker. Het leek me een goed idee deze figuur nog eens ten tonele te voeren voor met name de wat jongere leden en voor zijn nog altijd grote groep van fans.

Van tenminste één onzer leden weet ik dat hij een groot bewonderaar is van Jan Hein Donner.

Wie was hij? Geboren in 1927 en overleden in 1988. Telg uit het vermaarde geslacht Donner.

Hij was de zoon van Jan Donner, minister van justitie en president van de Hoge Raad. Een volle neef van de huidige minister van justitie Jan Hein Donner. Zijn vader was de broer van de vader van Jan Hein Donner de schaker.

Ook de bekende boekenzaak Donner in het centrum van Rotterdam is vanuit deze familie afkomstig. Naast schaker was hij ook schrijver voor diverse kranten en tijdschriften.

Daarin deed hij krasse uitspraken en gaf ongezouten zijn mening, gevraagd of ongevraagd.

Dikwijls zeer persoonlijk, maar soms reuze komisch.

Enkele voorbeelden.

Zijn meest geliefde object van kritiek was Lodewijk Prins, eveneens een schaakgrootheid en bepaald geen gemakkelijke jongen. Toen Lodewijk Prins in 1965 kampioen van Nederland werd, tijdens een toernooi waarvoor Donner niet eens was uitgenodigd, noemde hij dat: “Een blamage voor het Nederlandse schaak, want Prins kan geen paard van een loper onderscheiden. In een wedstrijd van 10 partijen geef ik hem 4 wedstrijdpunten vóór.” 

Vele ingezonden brieven vielen hem ook ten deel toen hij betoogde dat vrouwen niet kunnen schaken. Nog even, aldus een briefschrijfster, en Donner schrijft dat ook negers niet kunnen schaken. “Deze mevrouw heeft het niet goed begrepen”, was Donners repliek. “Negers kunnen best schaken, maar negerinnen niet.”

In zijn schaakcarrière heeft hij tegen bijna alle schaakfenomenen van die tijd geschaakt.

Van Euwe, één van de weinigen voor wie hij groot respect had, tot Jan Timman en van Botwinnik tot Pachman.

Het noodlot.

In 1983 sloeg het noodlot toe. Donner kreeg een hersenbloeding, waardoor hij verlamd werd aan armen en benen, bijna niet meer kon spreken en een groot deel van zijn gezichtsvermogen verloor.

Hij betrok een verpleeghuis in Buitenveldert. Misschien wel het verpleeghuis waar zich nu (2006) Ramses Shaffy bevindt. Ook een man met een zeer turbulent leven achter de rug. Na een lange revalidatie leerde Donner tikken met één vinger en vanaf 1985 verscheen wekelijks een korte column van zijn hand in NRC Handelsblad.

In het verpleeghuis -met zijn te jonge verpleegsters en demente bewoners- ontzag hij opnieuw niemand. In 1987 kreeg hij voor zijn columns, door Renate Rubinstein ‘fonkelende minima’ genoemd, de Henriëtte Roland Holstprijs uitgereikt. Hij was er niet bij, het zou te vermoeiend zijn geweest.

Op 27 november 1988 overleed hij aan een maagbloeding, waarmee het tijdperk Donner werd afgesloten.

Ter herinnering aan deze onverschrokken en nooit iemand naar de mond pratende schaker de hierna volgende partij tegen de Deense grootmeester Bent Larsen, van wie de goede raad afkomstig is: “Als je niet weet wat je moet zetten, doe dan een zet met een torenpion.”

1970

Wit: Jan Hein Donner

Zwart: Bent Larsen

1. d4, c5 2. d5, d6 3. e4, Pf6 4. Ld3, g6

5. Pe2, Lg7 6. 0-0, 0-0 7. c4, e6 8. Pec3, exd5

9. cxd5, Pbd7 10. Pd2, a6 11. A4, Ph5 12. f4, Ld4+

13. Kh1, Pdf6 14. Pf3, Te8 15. f5, gxf5 16. exf5, Kh8

17. Pxd4, cxd4 18. Pe4, Pxe4 19. Dxh5, Df6

20. Lh6, Ld7 21. Tf4, Pc5 22. Lg5, De5 23. Dh6 . . . . .

En Bent Larsen geeft op.